Is Maretak in Vlaanderen (niet meer) gebonden aan kalkrijke bodems?
In de provincie Limburg werd onderzoek gevoerd naar de uitbreiding van het verspreidingsgebied van de maretak. Sinds 2000 neemt deze soort opvallend toe in de Kempen en beperkt die zich blijkbaar niet meer tot kalkrijke bodems. Vooral de hoeveelheid kalk in de bladeren van de gastheer blijkt van belang te zijn voor de maretak en die kunnen ze zelfs op kalkarme bodems goed opnemen in hun bladeren.
Maretak © ING-image
Is Maretak in Vlaanderen (niet meer) gebonden aan kalkrijke bodems?
In de provincie Limburg werd onderzoek gevoerd naar de uitbreiding van het verspreidingsgebied van de maretak. Sinds 2000 neemt deze soort opvallend toe in de Kempen en beperkt die zich blijkbaar niet meer tot kalkrijke bodems. Vooral de hoeveelheid kalk in de bladeren van de gastheer blijkt van belang te zijn voor de maretak en die kunnen ze zelfs op kalkarme bodems goed opnemen in hun bladeren.
Maretak © ING-image
In België werd er algemeen van uitgegaan dat maretak enkel op kalkrijke gronden te vinden was. Sinds 2000 merken floristen in heel Vlaanderen dat de soort toeneemt en haar verspreidingsgebied groter wordt. De Limburgse Plantenwerkgroep heeft de soort sinds het jaar 2000 op minstens 30 plaatsen in de Kempen aangetroffen. Soms gaat het om locaties die maar enkele kilometers van de grens met de Leemstreek of het Maasdistrict gelegen zijn. Maar het gaat ook om locaties die meer dan 25 km van de traditionele verspreidingsgebieden verwijderd zijn.
Waar groeit de maretak?
Maretak houdt van bomen, meer zelfs, ze kunnen niet zonder want het zijn halfparasieten. De maretak haalt voedingsstoffen en water uit de boom en zal in tijden van waterschaarste de boom verzwakken. Maar als de boom het loodje legt, is ook het leven van de maretak voorbij, terwijl deze plant wel 50 jaar kan worden. Meestal kan de boom dus wel een tijdje leven met de maretak. Maretakken maken via fotosynthese zelf suikers aan, maar zijn voor water en mineralen afhankelijk van hun gastheer.
De plant komt voor in Eurazië en Noord-Afrika en er worden drie ondersoorten onderscheiden: de ondersoort die in België voorkomt parasiteert enkel op loofbomen, terwijl de ondersoort die op zilverspar voorkomt en de ondersoort die op lork en den groeit in Midden-, Zuid- en Oost-Europa te vinden zijn. Maretak is tweehuizig, wat wil zeggen dat de mannelijke en de vrouwelijke bloemen niet op dezelfde plant voorkomen. De bestuiving gebeurt door vliegen en via de wind. De zaden (die in kleverige, witte bessen zitten) worden verspreid door vogels (voornamelijk grote lijster) die de bessen eten. Voor de kieming van de zaden moet een geschikte gastheer aanwezig zijn.
In 1554 vermelde Dodoens de appelboom als gastheer van de maretak. Later, vanaf de 18de eeuw, werd ook de aangeplante Canadapopulier een belangrijke gastheer. Meer dan 80 % van de maretakken groeit nu in Limburg op Canadapopulier, 15 % op appel en 5 % op robinia. In gebieden met veel maretak zijn er meer gastheren: linde, meidoorn, wilg, esdoorn en in uitzonderlijke gevallen ook berk.
Onderzoek in Limburg
Naar aanleiding van de vaststelling dat maretak tegenwoordig ook op zandige gronden voorkomt, werd in Limburg een onderzoek gestart door de Limburgse plantenwerkgroep samen met de Universiteit Hasselt. Op verschillende plaatsen werden zowel de bodem, als de bladeren van de gastheer en de maretak ingezameld en onderzocht: er werd een vergelijking gemaakt tussen de gehalten van diverse elementen (ijzer en calcium) in de maretak, in de gastheer en in de bodem.
Resultaat:
- De calciumconcentraties in de bodem zijn lager in de Kempen dan in Haspengouw.
- De calciumconcentraties in de bladeren van Canadapopulieren uit de Kempen zijn vergelijkbaar met deze uit Haspengouw.